Introduction | Inventaris van de meubelen nagelaten ende metter doot ontruijmt by Anthony Bate spaensleer bereyder ende Grietge Jacomyns in haer leven echtluijden, ten behoeve van Grietge ende Hendrick Bate haer nagelaten kinderen ten versoeck van Pieter Jacomyn ende Susanna van Calsten, weduwe van Specht, respective vaeder ende moeder van der overledene, bevonden de selve goederen in de huyse van der overledene genaemt [left blank] in de Passerdersgracht, synde de selve sulcx als volcht. The inventory included in de beste camer van de overledene een kwitsceldinge van een erff ende 2 woningen gestaen op de Passeerdersgracht alhier gepassiert by Cornelis Claesz. Leydecker voor Gerrit Schaep ende Pieter Opmeer schepenen in dato den 24 decembris 1626. Postscript: Aldus geinventariseert ten overstaen van de voornoemde Susanna van Calster ende Grietge Vetten respect. moeders van de overledenen, die verclaerden het voorenstaende te weesen alle de nalatenschap van de voors. overledenen ende beschreven door my Jan Warnaerts den 23 Junij 1636. There was an ampliatie dated 28 June, but it contained no works of art. |
Commentary | On 15 March 1625, Anthonis Badens (signs Batens), from Amsterdam, leather tanner (huydevetter), 23, assisted by his parents Jan Specht and Susanna Specht, living on the Rosegracht, was betrothed to Ytge van Hanswyck, assised by Hendrick van Hanswyck and Mary Jans her parents, living in the same street (DTB 430/7). On 23 June 1633, Antoni Batens. from Amsterdam, widwer of Yge Hanswijck, was betrothed to Grietje Jacomijns, from Amsterdam, 26, assisted by Pieter Jacomijns and Grietje de Vetter, her parents, living there also (DTB 441/93). In 1631, Pieter Jaquemuets, who is probably identical with Pieter Jacquemyn, cited in the INTRO, the father of the late Grietge Jacomyns, living in the Passeerdersgracht on the N.Z. near the fortification, paid a tax of 5 f. (Kohier fol. 102, p.24). |