Introduction | Inventaris van de meubelen end huijsraet bevonden in den boedel van Frans van Hoeckbergen. Postscript: Aldus gedaen ende geinventariseert den 5e augustij 1662. On 14 August 1662, Frans van Hoeckbergen had another inventory drawn up of his possessions, which was introduced as follows: Staet en inventaris gedaen maecken door my Notaris (A. de Jager) ten versoecke van Frans van Hocxbergen van de gelegentheyt desselffs boedel en dat hij in soodanigen staet en verloop van schulden is geraect, dat hij genootsaect is sich met het miseraebel benefitie van cessie te behelpen. Follows a list of creditors die uyt crachten van obligatie en boeckschulden te pretenderen hebben: De Heer van Weede, Domheer te Utrecht, 350 f.; Davidt Colyn (of R 21775), 20 f.; Egbert, the framemaker, 25 f.; David Eversdijck (painter) opt Water, in de vier Kraenen, 90 f.; De doecke plumuyrder (canvas preparer) in the St. Jacobstraet, 14 f. These debts may be (partly) offset by the household goods and furniture that will be sold by the Concierge (of the DBK), and there are also some goods deposited with Annitie Jacobs at the Beginenhoff valued at ... [not filled in]. Follows an explanation for the painter's bankruptcy: Alsoo de voornoemde Frans van Hocxbergen met syn handtwerck van schilderen mits dese benauwde tijt niet veel te doen hebbende gehadt en sooveel niet cunnen winnen waermede hy syn huysvrouw en kinderen op verre na heeft cunnen onderhouden, en dat hy met coopen en vercoopen van schilderijen oock merckelycke somme van penningen heeft verlooren en daerenboven nu de tijt van omtrent seven jaren is belast geweest met vrou ende kinderen en dienvolgende verscheyde oncosten van craemen, sieckten en begraeffenisse van twee van syn kinderen als andersints heeft moeten doen ende uytstaen, sonder dat hy ofte syn huysvrouwe eenige capitalen ofte middelen bij den anderen hebben gebracht waermede sy hetselve soude hebben cunnen doen en dat syn hantwerck off schilderkunst om reedenen als vooren daertoe weynigh ofte niet heeft mogen helpen sulcx dat daerdoor veroorsaect is tot syn Frans van Hocxbergens groot leetwesen, date hy syn voorn. crediteuren van tijt tot tijt als verleegen en in benautheijt synde om gelt, tot onderstandt van syn huyshoudinge heeft moeten aenspreecken en gelt op interesten neemen met meeninge om by fortuijn en beter geleegentheyt van tyt, yder 't syne wederom te doen hebben, doch is Godt betert! tot syn groote droefheijt alles in syn voors. huyshoudinge tot nooddruft geconsumeert. |